- Vakken
- Biologie
- Bijen en wespen ,
- Bladeren,
- Bollen en knollen,
- Braakballen,
- Erfelijkheid,
- Flora,
- Gebit,
- Gewervelde dieren,
- Gist,
- Haaien,
- Hout,
- Jong en oud
- Kikker,
- Kip en ei,
- Knaagdieren,
- Krokodil,
- Mens en dier,
- Mest
- Microscoop,
- Mosselen,
- Paddenstoelen,
- Ratten en muizen,
- Schelpen,
- Schutkleur,
- Slangen,
- Stekelbaars,
- treksprinkhanen,
- Vleermuizen,
- Vos en wolf,
- Vruchten,
- Watervlo,
- Wormen.
- Mens, gezondheid
- Ademen,
- Aids,
- Bloed,
- Gebit,
- Gedraag je!,
- Hersenen,
- Huid,
- Oog,
- Oor,
- Skelet,
- Speeksel,
- Spijsvertering,
- Tillen,
- Voedsel bewaren,
- Weet wat je eet,
- Zintuigen.
- Natuurkunde
- Brandblussen,
- De broeikas,
- Destilleren,
- Druk,
- Elektriciteit,
- Kleren vergroten,
- Lopen op water,
- Meten is weten,
- Onweer,
- De stop,
- Tillen,
- Voordelig stoken,
- Warm en koud.
- Scheikunde
- Milieu
- Lessen
- Adem,
- Afval scheiden,
- Aids,
- Bijen en wespen,
- Bladeren,
- Bloed,
- Bollen en knollen,
- Braakballen,
- Brandblussen,
- Broeikas,
- Destilleren,
- Druk,
- Eiwit,
- Elektriciteit,
- Erfelijkheid,
- Filteren,
- Flora,
- Gebit,
- Gedraag je!,
- Gewervelde dieren,
- Gist,
- Haaien,
- Hersenen,
- Hout,
- Huid,
- Jong en oud
- Kikker,
- Kip en ei,
- Kleren vergroten,
- Kleuren scheiden,
- Knaagdieren,
- Krokodil,
- Lopen op water,
- Mens en dier,
- Mest
- Meten is weten,
- Microscoop,
- Mosselen,
- Onweer,
- Oog,
- Oor,
- Paddenstoelen,
- Ratten en muizen,
- Rode kool,
- Schelpen,
- Schutkleur,
- Skelet,
- Slangen,
- Slasaus,
- Speeksel,
- Spijsvertering,
- Stekelbaars,
- De stop,
- Tillen,
- Treksprinkhanen,
- Vleermuizen,
- Voedsel bewaren,
- Voordelig stoken,
- Vos en wolf,
- Vruchten,
- Warm en koud,
- Watervlo,
- Weet wat je eet,
- Wormen,
- Zetmeel,
- Zintuigen,
- Zure regen.
- Links
-
-
|
Vragen
|
1. | Voedsel waar veel eiwit in zit is bijvoorbeeld (2) kaas / patat / fruit / limonades.
|
2. | Voedsel waar veel zetmeel in zit is bijvoorbeeld (3) vlees / groente / macaroni / melk / noten.
|
3. | In bonen, vlees, kaas en vis zit vooral veel (4) vet / eiwit / groente / vitamine.
|
|
Extra stof
|
4. energiebehoefte in joules | Je weet nu wát je eet, maar nog niet hoevéél.
Want niet alle voedsel is even machtig.
Het ene voedsel geeft meer energie dan het andere.
De hoeveelheid energie druk je uit in joule (spreek uit: dzjoel).
In de tabel met eten die jij hebt ingevuld staat achterin steeds de hoeveelheid joules.
Reken daarmee op een apart blaadje uit hoeveel energie jij gisteren in totaal hebt binnengekregen.
Jij hebt (5) __________ joules gegeten.
Het gemiddelde voor jou (let op je leeftijd en of je jongen of meisje bent) is
volgens de tabel hiernaast (6) __________ joules.
Als dit verschilt van wat jij gisteren gegeten hebt, zou dat kunnen komen doordat
__________________________________________________.
Noem een aantal redenen waarom niet ieder kind op deze gemiddelde waardes zal zitten.
(7) ________________________________________.
__________________________________________________.
__________________________________________________.
|